Werom

Elf steden en dertien ongelukken...(2)

Terug naar deel 1

Net na Oude Bildtzijl kwam er een klein mannetje met een klein hamertje. Hij deelde een klein tikje uit, gelukkig bleef het bij een tikje, eigenlijk meer een aai... Na een korte rustpauze, wat water en een aantal kleine reepjes waren we er weer en zetten koers richting Hantum. En als een paard die de stal rook trapten wij ferm onze eerste lange stop tegemoet...

Onderweg naar het ons zo geliefde dorpje zagen we op de route verschillende ongelukjes voor onze ogen gebeuren. Vlak voor Ferwerd werden we ingehaald door een hele grote groep wielrenners gekleed in een flitsend tenue, gesponsord door een plaatselijke garagehouder ook al uit Ferwerd. Vandaar deze snelle inhaalactie, ook deze groep rook de stal en wilde aan het langs de route staande publiek tonen, dat ze nog kakelvers waren. Maar ook nu weer bleek dat hardlopers, fietsers in dit geval, doodlopers zijn, want een paar minuten later zagen we één van deze renners met een gehavend hoofd langs de kant liggen. Toen waren wij ervan overtuigd dat je je eigen tempo moest aanhouden, dat je je niet gek moest laten maken door die indrukwekkende wielrijders, die net doen alsof ze de Alp d'Huez beklimmen. Tsja... toen waren wij er nog van overtuigd.

Natuurlijk moesten we deze indrukwekkende gebeurtenis aan het thuisfront melden. Mijn maat die, zoals ik moest geloven, de achterste pedalen bediende, greep zijn Libertel en gaf een uitgebreid verslag van de zojuist gebeurde ramp. "Ja, we zullen voorzichtig zijn", hoorde ik hem zeggen. "Nee, we fietsen echt niet snel, ons gebeurt zoiets niet, wij fietsen in een laag tempo." Ik begreep dat door dit aangrijpende ooggetuigeverslag het thuisfront onnodig banggemaakt werd en ik riep naar achteren: "Hou maar op, ik heb liever dat je meetrapt en geef mij dat ding ook maar even, dan kan ik moeders ook even op de hoogte brengen." Nou, dat had ik maar beter niet kunnen doen. Want toen ik eindelijk contact had met mijn achterban en ook mijn versie van het ongeluk in geuren en kleuren verhaalde, zag ik veel te laat een bocht op mij afkomen. Snel gooide ik de Libertel over mijn schouder naar achteren, in de hoop dat deze wel gevangen zou worden, en ik kon nog net door een ruk aan het stuur voorkomen dat onze toch vroegtijdig gestaakt moest worden omdat we tussen het eendenkroos dreven. Ik wist het nu zeker, geen gebel meer onder het rijden en ik zou mijn standpunt ook aan de minister kenbaar maken, want al die telefonerende bestuurders zijn een gevaar op de weg!

Onze reis verliep voorspoedig. Het weer knapte zienderogen op, en bijna geheel opgedroogd reden we Holwerd binnen. De meeste deelnemers maakten daar een lange pitstop, maar wij besloten om maar even door te zetten, Hantum was nu wel erg dichtbij nietwaar?

Het bleek een goede beslissing want we werden als helden onthaald. Heel Hantum was voor ons uitgelopen en op de hoek bij het café steeg een enorm gejuich op. We voelden ons als winnaars van de Tour de France. Zwaar die tocht? Helemaal niet, een makkie! Borst vooruit, een ferme trap en hupakee. Tegenover je eigen publiek moet je nooit laten merken dat het toch wel iets anders gaat dan je van tevoren ingecalculeerd had.

Het was een beetje jammer dat we onze triomftocht niet konden voortzetten, maar we hadden nou eenmaal afgesproken dat we bij mijn maat thuis even zouden bekomen van de eerste inspanningen. Dus niet linksaf de Smidstraat op, maar rechtsaf richting Brantgumerweg. Bij mijn maat thuis stond een hele delegatie ons al op te wachten. Wat werden we in de watten gelegd. Voor de gezelligheid waren schoonma en schoonpapa ook even overgekomen en ook zij coachten ons voortreffelijk. Maar toen ik eenmaal op de luie bank zat, voelde ik mijn benen! Toen pas besefte ik, dat dit nog maar het begin was. We hadden nog maar negentig kilometer gereden, en de hele tocht was 240 km! Het spookbeeld van het aantal kilometers verdween snel toen ik een bord lekkere macaroni kreeg aangereikt. Volgens alle voedingsdeskundigen was dit het beste voedsel wat je op zo'n dag tot je kunt nemen. Ook schoonma deed nog een duit in het zakje door te melden dat menig toerrijder de eindstreep niet gehaald had omdat zij te weinig aten. Schoonpapa vertelde ondertussen in geuren en kleuren dat er ooit een Dokkumer was geweest, die 's ochtends met zijn transportfiets naar Bolsward reed, vervolgens de elfstedentocht volbracht, en 's avonds weer vrolijk op dezelfde fiets huiswaarts keerde. Waarschijnlijk had hij de mand voor op de fiets vol met macaroni... Maar goed, deze mensen bedoelden het ongetwijfeld goed en zij probeerden ons met deze verhalen op te peppen. Maar ik proefde toch wat een ondertoontje. Vroeger, ja toen had een mens nog inhoud, toen waren de mannen van staal en de schepen van hout. Nu zijn de mannen van hout en de schepen van staal.... Maar wij zouden bewijzen, dat wij niks minder waren dan die Dokkumer op zijn transportfiets.

Na de overheerlijke versnaperingen stapten wij weer vol goede moed op onze tandem. In Dokkum snel een stempeltje halen en op naar Bartlehiem. Het lijkt me niet nodig om een uitgebreid verslag te geven van de Dokkumer stempelplaats, want Dokkum is de laatste tijd veel te vaak in het nieuws met de parkeerproblemen. Het verwonderde mij dat we van Haye op de markt mochten stempelen, maar dit terzijde.

De rit naar Bartlehiem viel ons zwaar, want de wind, hoe zwak ook, begon ons parten te spelen. Ook wilde de fiets niet meer schakelen! Ik als bestuurder en derhalve belast met de versnellingsbak, zette de tandem steeds in de eerste als we bergopwaarts gingen. Mijn maat begon al te foeteren: "Hou nou op! Zit niet te spelen met je versnellingshandel!" Ik kon hem maar moeilijk overtuigen van het feit dat ik niks deed, dat het niet aan mij lag en dat we beter even naar die versnelling konden laten kijken. We besloten om dat in Leeuwarden te laten doen. Het begon me ook op te vallen dat de onderlinge conversaties korter werden. Soms reden we hele stukken zwijgzaam voort en konden we alles gaande houden behalve het gesprek....

In Leeuwarden was het een drukte van belang. Het was zelfs een beetje gezellig! Een reparateur hadden we snel gevonden. Deze goede man, die ook liever een vrije dag had gehad, schakelde een paar keer en zei als een dokter die weekenddienst heeft: "Flink achteruit trappen als je schakelt, dan valt ie d'r vanzelf wel in..." We geloofden zijn diagnose en inderdaad, eenmaal Leeuwarden uit vielen de radertjes, na lang achteruit trappen, in de laagste stand. Toch bleef de fiets een beetje vreemd schokken. Maar afijn, Leeuwarden lag achter ons en we gingen op naar Bolsward. Maar waar bleef nou die afslag Bolsward? Op die hele rechte, lange, kale, winderige weg naar Dronrijp was geen bordje richting Bolsward te bekennen. En tot overmaat van ramp werden we, waarschijnlijk omdat de weg zo breed was, van alle kanten ingehaald door fris ogende sportlui die ons gnuivend achterstevoren op hun fiets aankeken. Ik weet niet wat het was, maar toen knapte er iets. En het was niet de achteras....

(wordt vervolgd)

Deel 3: In het laatste deel van deze trilogie: Wat er vervolgens nog meer knapte, hoe schoonma en papa de moed erin hielden en wat het nut is van al die volgwagentjes...


Werom