Werom

Het raadsel van de kerstster

'Och heden,' zei mijn schoonmoeder, toen ze met een prachtige kerstster in haar armen over de drempel van de voordeur naar binnen stapte, 'Je hebt er al drie!' En daarmee doelde ze op de drie kerststerren die bij ons in het halletje stonden. Keurig in plastic verpakt, klaar om in de vensterbank gezet te worden.

Mijn schoonmoeder heeft de aardige gewoonte om rond de kerst haar vier kinderen te verblijden met een kerstster. Meestal is het een rode, maar dit jaar had ze gekozen voor een wit exemplaar. 'Wat jammer nou, je weet toch ook wel dat ik elk jaar een voor je meeneem! Waarom heb je zelf dan een gekocht? Of heb je hem van je man gekregen?' Dat laatste was natuurlijk een belachelijke optie, aangezien ik mijn lieve vrouw eigenlijk nooit in de bloemetjes zet. Het enigste boeket wat ik ooit heb meegenomen, is het bruidsboeket. En dat is alweer 27 jaar geleden. Maar dat boeket hangt nog steeds in onze slaapkamer. Helemaal verdroogd en onder het stof. Er hangt een kaartje aan waarop ik eens in een verliefde bui heb geschreven: dit is het mooiste boeket van allemaal! Met andere woorden, dit bruidsboeket is genoeg voor alle jaren die geweest zijn en die nog komen….

Mijn vrouw barstte in een schaterlach uit. 'Natuurlijk wist ik dat ik een kerstster van je zou krijgen moeder, wees gerust, deze drie planten zijn hier gebracht door de diaconie van onze kerk. En aangezien ik in de bezoekcommissie zit, moet ik deze drie kerststerren voor de kerst nog even bij drie oudere dorpsgenoten bezorgen, en daar ben ik nog niet aan toe gekomen.' Met een gerust hart gaf schoonmoeder de prachtige kerstster aan mijn vrouw, die hem dadelijk uitpakte en onder de kerstboom plaatste, z'n traditionele plekkie.

Maar de drie kerststerren bleven maar in het halletje staan. Dit ondanks herhaaldelijke waarschuwingen van mijn kant dat deze nou toch eens bezorgd moesten worden, anders zou de kerst voorbij zijn. Bovendien in een klein dorp houden ook de ouderen elkaar goed in de gaten, en als jij wel een kerstster hebt gekregen en ik niet, dan is Leiden in last, zou de kerkenraad in paniek opgebeld worden, zou er een ware rel ontstaan: waar blijft de kerstster van mevrouw de Boer, de familie Roelofs en mijnheer Teunisse?

Maar ik kon ook niet teveel druk op mijn vrouw uitoefenen, want dan zou ze mij de kerststerren in de handen duwen met de woorden: dan doe je het zelf maar. En ik vind alles best, maar iets langsbrengen kost heel veel tijd. Want we kennen elkaar hier allemaal en als je met iets in je handen langskomt, dan moet je binnenkomen, dan moet je een kopje koffie meedrinken en dan moet je de foto's van de kleinkinderen bekijken. Op zich niets op tegen, maar zoals gezegd kost dat heel veel tijd en het is al zo druk rond de feestdagen.

Nog één kerstster moest er bij langs gebracht worden en nog net op tijd (één dag voor kerst…) zou mijn vrouw dit karweitje even klaren. Maar toen ze de laatste kerstster uit het halletje oppakte, viel er gelijk een blad vanaf. 'Daar heb je het al,' zei ik ietwat triomfantelijk. 'Je hebt te lang gewacht, dit is een vallende kerstster…' Mijn echtgenote kon deze grap niet waarderen en onderzoekend pakte ze de kerstster uit het cellofaan. Terwijl ze dit deed, vielen er nog meer blaadjes op de grond. Het was een ramp! Er bleef slechts een miezerig groen steeltje staan, met daaraan een drietal witte blaadjes. 'Dit kan ik niet weggeven!' sprak mijn vrouw teleurgesteld. Ze zou vast en zeker uit de bezoekcommissie gezet worden, het zou vragen oproepen binnen de kerkenraad en haar imago zou voorgoed geschaad zijn. Plots kreeg ze een heldere ingeving. Ze liep naar de kerstboom en pakte de kerstster die ze van haar moeder had gekregen. Ze deed hem voorzichtig in het dunne plastic en toonde opgelucht het kerstpresentje aan mij, die verbaasd z'n complimenten uitsprak over zoveel vindingrijkheid. 'De ware kerstgedachte,' sprak ik moraliserend.

Mevrouw de Boer was erg in haar sas met deze prachtige kerstster en verzadigd van de vele koppen koffie met een heerlijk stukje kerstkrans, kwam mijn vrouw tevreden thuis. Zo kwam het toch nog goed. Het leek de afloop van een ouderwets kerstverhaal.

Tussen oud en nieuw werd er op een avond aan de voordeur gebeld. De man van de diaconie stond een beetje verlegen op het stoepje, in zijn handen drie prachtige cyclamen. 'Mijnheer Priegel, is uw vrouw ook thuis?' 'Nee,' sprak ik verontschuldigend, 'zij is bij de buren aan het oppassen, kan ik de boodschap ook even doorgeven?' 'Ziet u,' begon hij aarzelend, 'deze planten moeten even naar de adresjes gebracht worden, waar uw vrouw de kerststerren ook heeft bezorgd.' Ik keek hem verbaasd aan, alweer? Worden de oudjes niet teveel in de watten gelegd? 'Ziet u,' sprak de vriendelijke vrijwilliger, 'de kerststerren waren niet zo'n succes. Deze zijn bevroren geweest en ze laten bijna allemaal hun bladeren vallen, we hebben heel wat klachten gehad en als goedmakertje willen we aan de 'gedupeerden' deze cyclamen geven, want je kunt nu natuurlijk niet meer met een kerstster aankomen…'

Ik barstte in een lachen uit en ik nam de drie prachtig bloeiende planten in ontvangst. 'Nou, wij kunnen er niet om lachen,' sprak de man ietwat boos. 'Als u weet wat voor drukte dit heeft opgeleverd, allemaal telefoontjes van teleurgestelde gemeenteleden.' 'Ik begrijp het,' zei ik geruststellend, 'mijn vrouw zal het in orde maken.' Ik bespaar u de reactie van mijn vrouw, toen deze 's avond laat thuis kwam. 'Je kunt de kerstster nu mooi terugvragen, want stel je voor als je moeder op bezoek komt en vraagt of de kerstster nu al is uitgebloeid!' Deze woorden werden mij niet in dank afgenomen…

De volgende ochtend ging mijn vrouw er direct bij langs. En bij het eerste adres was het gelijk raak! Natuurlijk moest ze weer binnen komen en werd de kerstster affaire uitgebreid besproken. Ook bij mijnheer Theunisse was de plant een drama. Al direct liet de plant zijn blaadjes vallen, maar met een goede verzorging, veel mest en wat kerstliederen had deze de kerstdagen overleefd, maar een succes was het niet! 'En ik begrijp het niet,' sprak mijnheer Theunisse verbaasd, 'want de kerstster bij mevrouw de Boer staat prachtig!' Mijn vrouw kan goed geheimen bewaren en 'onschuldig' deelde ze de verbazing van haar gastheer. Bij het tweede adres was het hetzelfde liedje. En ook zij waren al op de hoogte van de prachtige kerstster van mevrouw de Boer. Zoals ik reeds zei: in een dorp houden ook, of misschien juist, de ouderen elkaar goed in de gaten.

Mevrouw de Boer was in haar nopjes met de prachtige cyclaam: 'Het had echt niet gehoeven, hoor mevrouw Priegel, komt u maar binnen en kijk zelf hoe prachtig mijn kerstster er voor staat, nou ik heb dat scharminkel van mevrouw Roelofs gezien, dat ze dat durven weggeven, vreemd, het is toch van dezelfde leverancier?' 'Tsja, vreemd,' had mijn vrouw gezegd, 'zat er zeker toch één goeie tussen…'



Werom